Zeker sinds de introductie van het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen in 1997 is het verplicht om onder speeltoestellen in de openbare ruimte een passende en veilige ondergrond aan te leggen. Een ondergrond die niet de juiste waarden heeft, kan uitmonden in vervelende claims. De beheerder kan dan namelijk hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor letsel bij spelende kinderen. De valhoogte is een belangrijke term bij het bepalen van de veiligheid van een ondergrond. Welke maximale valhoogten gelden voor welke ondergrond? En waar moet je op letten bij het kiezen van een toestel of valondergrond?
Hoe wordt de valhoogte gemeten?
De maximale valhoogte van een speeltoestel is de afstand, loodrecht gemeten, tussen de grootste hoogte waarop het kind kan staan en het daaronder gelegen bodemoppervlak. De koppeling tussen de hoogte van een speeltoestel en de valondergrond is vastgelegd in de Europawijd geldende NEN-EN 1177-norm. Deze standaard geeft elke ondergrond een zogenoemde HIC-waarde (Head Injury Criterion) mee bij een val van een bepaalde hoogte. De HIC-waarde vertelt ons in hoeverre de ondergrond een val dempt. Als bij een val van een bepaalde hoogte een HIC-waarde van 1000 of lager wordt gemeten, dan is de ondergrond goedgekeurd voor die specifieke valhoogte.
Testen van de valhoogte
De maximale valhoogtes en bijbehorende eisen voor het speeloppervlak komen natuurlijk niet uit de lucht vallen. Voor het vaststellen van de juiste HIC-waardes zijn legio tests nodig. De verhouding tussen de valhoogte en het te gebruiken speeloppervlak wordt bepaald door vanaf verschillende valhoogtes een bal te laten vallen en zo de impact te testen.
Natuurlijke ondergronden
Tot een valhoogte van 60 centimeter is het niet verplicht om schokdempende bodemmaterialen te gebruiken, tenzij het gaat om draai- en veertoestellen. Tot een valhoogte van een meter volstaat een natuurlijke bodem als aarde. Gras voldoet in het merendeel van de gevallen toegepast mag worden tot een valhoogte van anderhalve meter.
Normen voor overige ondergronden
Ook voor kunstmatig aangelegde speelondergronden gelden de normen die zijn vastgelegd in de Europese EN 1177-norm. Het volgende overzicht geeft aan welke valhoogtes en waarden gelden voor de diverse speelondergronden die Prokuru aanbiedt:
- Valzand met korrels van 0,2-2 mm: maximale valhoogte 3 meter en een laagdikte van 30-50 centimeter, waarbij de hoogste waarde geldt voor de maximale valhoogte van 3 meter.
- Grind: voor deze ondergrond geldt ook een maximale hoogte van 3 meter. De aanbevolen laagdiktes komen grotendeels overeen met de normen voor valzand.
- Boomschors, houtsnippers en speelmix: ook deze typen ondergrond voldoen aan de norm NEN-EN 1177. Dit houdt in dat de fractie van de boomschors tussen de 20 en 80 millimeter ligt en de boomschors of houtsnippers bij een laagdikte van 30 centimeter geschikt zijn tot een valhoogte van 3 meter.
- Rubberen tegels: de maximale valhoogte bij rubbertegels hangt af van het type en de dikte. Rubbertegels van gerecycled rubber hebben bij een minimale dikte van 25 millimeter bijvoorbeeld een maximale valhoogte van 90 centimeter. Bij de maximale dikte van 90 mm stijgt dit getal echter naar drie meter. Hier kunt u de volledige specificatietabel nalezen. Voor rubbertegels met Playbase-onderplaten gelden weer net wat andere verhoudingen. De maximale valhoogte bedraagt 200 centimeter bij de 40 millimeter dikke PB24, 250 centimeter bij de 45 mm dikke PB 38 en 300 centimeter bij de eveneens 45 mm dikke PB50. Onze rubberen grastegels gaan daarentegen tot 240 centimeter.
- Kunstgras: de maximale valhoogte voor kunstgras hangt af van het type. Bij de veldjes met de PB24-onderplaat bedraagt die 160 centimeter, bij kunstgras met de PB38 220 cm en bij de PB38 maar liefst 300.
De obstakelvrije ruimte
Naast de dikte en het profiel van de valondergrond, is ook de zogenaamde obstakelvrije ruimte nog van belang. De obstakelvrije ruimte is een oppervlakte rondom een speeltoestel waar zich geen voorwerpen zoals andere speeltoestellen, bomen, stenen of hekken mogen bevinden. De obstakelvrije ruimte van een speeltoestel dient geheel te worden voorzien van de valdempende ondergrond die bij het speeltoestel past. Bij de plaatsing van meerdere speeltoestellen is het wel toegestaan dat de obstakelvrije ruimtes elkaar overlappen. Hierbij moet het wel gaan om speeltoestellen (of elementen daarvan) zonder gedwongen beweging. Speeltoestellen met een gedwongen beweging zijn bijvoorbeeld schommels en draaitoestellen. Hoe groot de obstakelvrije ruimte moet zijn, hangt af van de maximale valhoogte van een speeltoestel.
Afmetingen van de obstakelvrije ruimte
De grootte van het valgebied is afhankelijk van de vrije valhoogte van het speeltoestel. Hoe groter de valhoogte, hoe ruimer het valgebied dient te zijn. De benodigde obstakelvrije valruimte is minimaal anderhalve meter rondom het toestel, tot een toestelhoogte van 1,5 meter. Voor vrije valhoogtes van 1,5 tot 3 meter (de maximale valhoogte) loopt de obstakelvrije ruimte op van 1,50 tot 2,50 meter. De berekening ziet er dus als volgt uit: 2/3 van de valhoogte plus 50 cm.
Gecertificeerde ondergronden
Al onze speelondergronden voldoen aan de EN 1177-normen. Voor meer informatie over de precieze valhoogten kunt u natuurlijk altijd contact opnemen met Prokuru. Wij staan u graag met raad en daad bij voor het vinden van de ideale oplossing. We kunnen ook de aanleg van een speelplek voor onze rekening nemen of u ter plaatse adviseren bij de aanleg.
Comments are closed.